Gebruik van Banas
Onze Banas methode is breed toepasbaar binnen het natuur- en scheikundeonderwijs van de eerste fase van het voortgezet onderwijs. De opzet van Banas maakt de methode zeer geschikt voor brede scholengemeenschappen, want doordat er verschillende edities zijn kan er op alle mogelijke niveaus en klassen met Banas worden gewerkt.
Met Banas kan de docent verschillende didactische keuzes maken. Zo is de natuur –en scheikunde methode uitermate geschikt om leerlingen zelfstandig te laten werken. Dit kan individueel of samenwerkend in groepen.
Na een korte klassikale oriëntatie kunnen de meeste leerlingen de teksten zelfstandig doornemen, de tekstboekvragen maken en vervolgens aan de opdrachten in het werkboek beginnen.
Ook voor het practicum zijn er verschillende keuzes: Het practicum kan heel goed als 'verkennend' practicum worden gedaan. De leerlingen doen dan practicum voordat de docent de leerstof bespreekt. Tussen de practicumopdrachten worden begrippen gedefinieerd en conclusies getrokken. De leerling wordt via het practicum aan de hand genomen en stap voor stap met de theorie vertrouwd gemaakt. Het tekstboek bevat alle theorie. Er wordt in de boeken nooit verwezen naar practicumopdrachten die de leerlingen moeten hebben uitgevoerd. Hierdoor kan het practicum ook als 'controlerend' practicum worden uitgevoerd. Een andere mogelijkheid is een circuitpracticum, waarin groepjes leerlingen de verschillende practica in een verschillende volgorde doen.
In heterogene groepen bieden de werkboeken ruime differentiatiemogelijkheden binnen de klas. Het grote aantal practicumopdrachten en vragen in het werkboek maakt tempodifferentiatie binnen de niveaus mogelijk. U kunt ervoor kiezen sommige practica en oefenvragen alleen door snelle leerlingen te laten doen.